Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wie·ler·baan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wielerbaan wielerbanen
verkleinwoord wielerbaantje wielerbaantjes

Zelfstandig naamwoord

wielerbaan v/m [1]

  1. (wielrennen) baan waarover wielerwedstrijden gehouden kunnen worden
     Om 9.00 uur starten de teamsprinters op de wielerbaan aan het olympisch toernooi. De Nederlandse ploeg, met Roy van den Berg, Harrie Lavreysen, Matthijs Büchli en Jeffrey Hoogland, is een van de topfavorieten. Vanaf ongeveer 10.30 uur worden de medailles verdeeld.[2]
     Beelden van de laatste kilometer van de 118de editie van Parijs-Roubaix. De Italiaan Sonny Colbrelli verslaat Florian Vermeersch en Mathieu van der Poel in de sprint op de wielerbaan.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Wekdienst Tokio: brons bij zeilen en deze Nederlanders komen nog in actie” (Dinsdag 3 augustus 2021, 06:53), NOS
  3.   Weblink bron “Colbrelli wint Parijs-Roubaix en barst in tranen uit, Van der Poel derde” (Zondag 3 oktober 2021, 17:24), NOS