wiegelied
- wie·ge·lied
- * samenstelling van wieg ww en lied met het invoegsel -e-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wiegelied | wiegeliederen |
verkleinwoord | wiegeliedje | wiegeliedjes |
het wiegelied o
- liedje bij het wiegen gezongen, om een kind in slaap te sussen
- ▸ De wandeling vanaf ons huis in Over End naar de kerk in Nether End was me vertrouwd als een wiegelied, maar verder dan dat was ik nog nooit geweest.[1]
- Het woord wiegelied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wiegelied" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be