Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wet·ma·tig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wetmatigheid wetmatigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wetmatigheidv

  1. een samenhang die overal en altijd aanwezig is omdat ze gebaseerd is op natuurwetenschappelijke wetten
    • Om maar relativerend te beginnen: die 7-procents-grens is zuiver arbitrair. Er is geen wiskundige wetmatigheid die van de grens van 7 procent een onhoudbare maakt. [2] 
  2. (figuurlijk) iets wat zo vaak voorkomt dat het een natuurwet lijkt te zijn
    • In bepaalde kringen is het een jaarlijks terugkerend ritueel: zeuren over de presentatie van Zomergasten. Het interview gaat niet genoeg de diepte in, er is geen chemie, er wordt niet doorgevraagd, het is niet goed of het deugt niet. Janine Abbring wist aan deze wetmatigheid te ontkomen: een kniesoor daargelaten was iedereen onverdeeld positief over haar soepele presentatie. [3] 
  3. iets wat in overeenstemming is met de (juridische) wet
    • Die structuur moet voor 1 januari een feit zijn en wordt momenteel binnen de gemeenten besproken. Vooral bij kleinere gemeenten ligt de positie van Enschede onder vuur. Zo wil Hellendoorn af van de wetmatigheid dat Enschede altijd voorzitter is van de Regio Twente en klonk in de gemeenteraad van Rijssen-Holten het geluid dat de Twentse agenda niet door Enschede bepaald mag worden. [4] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia Michiel van der Geest 10-11-11, Waarom de 7-procents-rentegrens zo belangrijk is
  3. Het Parool ROELF JAN DUIN EN JOEP SCHOOL 30 DECEMBER 2017, Media 2017: Alles in hapklare brokken s.v.p.
  4. Tubantia 22-08-15, 'Hengelo voorzitter? Om de dooie donder niet'
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be