• wet·te·lijk·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord wettelijkheid wettelijkheden
verkleinwoord

de wettelijkheidv

  1. de mate waarin iets of iemand zich kan baseren op de geldende wetgeving
    • Moores waarschuwing kwam kort nadat Trump waarnemend justitieminister Sally Yates de laan had uitgestuurd omdat ze vragen stelde bij de wettelijkheid van de moslimban. Ze had haar departement de opdracht gegeven Trumps inreisverbod niet voor de rechter te verdedigen. Aanklager Dana Boente, door Trump aangewezen als Yates' vervanger, nam meteen afstand van het beleid van Yates en gaf het ministerie de opdracht om ‘de wettige bevelen van onze president te verdedigen’. [2] 
    • Overigens liet de Raad van Europa, niet te verwarren met de instellingen van de Europese Unie, gisteren weten de wettelijkheid van het referendum van 16 maart te zullen onderzoeken. De secretaris-generaal van de instelling, de Noor Thorbjörn Jagland, bood tijdens een bezoek aan Kiev ook aan om experts te sturen om schendingen van de mensenrechten te onderzoeken. [3] 
    • In een geluidsopname die op internet verscheen zei een ISIS-woordvoerder dat de leider van de groep, Abu Bakr al-Baghdadi, de leider is van het nieuwe kalifaat. Hij riep de mensen die in Noord-Irak wonen op trouw te zweren aan Al-Baghdadi en hem te steunen. 'De wettelijkheid van alle emiraten, groepen, staten en organisaties geldt niet meer door de uitbreiding van de autoriteit van de kalif en de aankomst van zijn troepen in hun gebieden', aldus de woordvoerder. [4]