Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·woord·fout
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkwoordfout werkwoordfouten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de werkwoordfoutv / m

  1. (taalkunde) een vergissing in het gebruik of de spelling van werkwoorden
     ‘Ik ben in mijn eindwerk eerst op zoek gegaan naar de oorzaak van werkwoordfouten’, vertelt Vercauteren.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Ivan Elegeert
    “Student vindt hulpmiddel uit: ‘Werkwoordenwiel om nooit meer dt-fouten te maken’” (10/12/2020), De Standaard