werkvorm

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  werkvorm    (hulp, bestand)
• IPA: /'wɛrkfɔrm/

Woordafbreking

• werk·vorm

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  werk zn  en  vorm zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	werkvorm	werkvormen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de werkvorm m

1. manier van werken

   • De notering komt vlak voor het moment dat NPEX in zijn huidige werkvorm op 18 november stopt. Met de toezichthouder AFM wordt overlegd over een nieuwe vergunning om de activiteiten door te zetten. 

2. een manier van onderwijs geven

   • Met deze site wil ze ervoor zorgen dat kinderen erkend worden in het persoonlijk verlies dat zij hebben meegemaakt en dat zij hun eigen uniciteit kunnen inzetten om hun weg door het leven verder te vervolgen. Esther verzorgt ook coaching (individueel of in groepsverband), lezingen, ondersteunende producten (zorgenpot, herinneringskoffer en de rouw survival kit) en werkvormen op basis van Meervoudige Intelligentie voor in het onderwijs. 
   • De inspecteurs voerden gesprekken op 149 scholen en woonden 418 lessen wereldoriëntatie bij. „In een kwart van de lessen zetten leraren maar één werkvorm in en passen ze nauwelijks leer- en hulpmiddelen toe. Juist dit vakgebied leent zich voor middelen die onderwerpen of begrippen kunnen verklaren. Een kaart, een tijdlijn of een opstelling in de klas over draaiing van tandwielen kan het onderwijs ’aanschouwelijk’ en concreet maken.” 

3. de vorm waarmee een kunstenaar of ambachtsman werkt

Vertalingen

    3. de vorm waarmee een kunstenaar of ambachtsman werkt   

Engels: working mould (en)

Gangbaarheid

• Het woord werkvorm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "werkvorm" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.