• werk·stroom
enkelvoud meervoud
naamwoord werkstroom werkstromen
verkleinwoord

de werkstroomm

  1. een voortgaande vraag naar arbeid en de producten van die arbeid
     De investeringen die Enexis kan doen, zorgen volgens hem bovendien voor een ‘continue werkstroom en regionale werkgelegenheid’ tot 2030.[2]
     Regel de zeggenschap over werkstromen goed. Voor iedere professionals geldt dat hij het liefst zelf zijn werk inricht. Dat geldt zeker voor ziekenhuisorganisaties. Daar heerst vaak gebrek aan capaciteit, bijvoorbeeld op de operatiekamers of op de zalen, wat betekent dat specialismen moeite zullen moeten doen om hun aandeel in de capaciteitsverdeling veilig te stellen. Wanneer anderen zich daarmee bemoeien, gaat de strijd vooral daarover.[3]
  2. de opeenvolging van verschillende handelingen in een productieproces
     Het bedrijf zal nu alle administratieve werkstromen evalueren, met de bedoeling om tegen eind 2016 aan een jaarlijkse besparing van 150 miljoen euro te geraken.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Remco Regterschot
    “Enexis heeft bijna 2 miljard euro nodig, provincie Overijssel wil 100 miljoen uitlenen” (27-05-2020), Tubantia
  3.   Weblink bron “Artsen onderdeel van probleem in de zorg” (26 september 2012), Reformatorisch Dagblad
  4.   Weblink bron
    jta
    “Chemiereus Evonik snijdt in personeelsbestand” (24/09/2013), De Standaard