Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·straf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord werkstraf werkstraffen
verkleinwoord werkstrafje werkstrafjes

Zelfstandig naamwoord

de werkstrafv / m

  1. (juridisch) straf die inhoudt dat de veroordeelde tijdens zijn vrije tijd kosteloze arbeid uitvoert bij openbare diensten en vzw's
Synoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be