taakstraf
- taak·straf
- samenstelling van taak en straf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | taakstraf | taakstraffen |
verkleinwoord | taakstrafje | taakstrafjes |
- een door de rechter opgelegde straf waarbij de veroordeelde een bepaald aantal uren verplicht en zonder betaald te worden moet werken
- Het kabinet Balkenende IV wilde tegengaan dat taakstraffen worden opgelegd bij zwaardere misdrijven.
- ' Maar ik wil geen strafblad,' piept Karim. 'Dan kan ik mijn carrière als prof wel vergeten.' 'Luister nou, Karim!' roept Morris uit. 'Ik weet hoe die dingen werken. Op onze leeftijd krijg je helemaal geen strafblad. Erger dan een boete of een taakstraf kan het nooit worden. En jullie hoeven helemaal nergens bang voor te zijn.' [1]
1. een door de rechter opgelegde straf waarbij de veroordeelde een bepaald aantal uren verplicht en zonder betaald te worden moet werken
- Het woord taakstraf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "taakstraf" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Dam, ArendEchte helden zwijgen niet [2012] ISBN 978-90-475-0440-5 pagina 25
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be