• werk·punt
enkelvoud meervoud
naamwoord werkpunt werkpunten
verkleinwoord

het werkpunto

  1. detail waar men nog aandacht aan moet besteden; detail dat nog verbeterd moet worden
     ,,Dat is een werkpunt. Bij de jeugd scoorde ik vlot, maar bij de profs is het toch nog iets anders. Ik moet dodelijker worden in de zestien. Tegen Oostende had ik een hattrick moeten maken. Mijn kopspel kan ook beter. Dat leer je niet op straat.”[2]
     Het is een eenvoudig lees- en werkboek voor echtparen met achterin discussie- en werkpunten bij ieder hoofdstuk. Schematisch en overzichtelijk van opzet. Belangrijke thema’s die aan de orde komen zijn: zorg en respect voor de ander, hanteren van verschillen tussen man en vrouw, intimiteit, emoties, communicatie, seksualiteit, afspraken maken, geloof en kerk.[3]
     Dat de keus is gevallen op juf Ilse, komt „omdat zij niet gedoopt is, wat een voorwaarde is binnen het katholiek onderwijs” legt directrice Merens uit. Hoewel er ook „andere werkpunten” zijn meegenomen in de beslissing, erkent ze dat het „niet-gedoopt zijn een doorslaggevende factor” is geweest.[4]
  2. plaats waar men werkt (in een mijn)


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Pieter-Jan Calcoen
    “Joshua Zirkzee zet vriendschap met Noa Lang even ‘on hold’: ‘Noa is een superspeler’” (02-10-2021), Tubantia
  3.   Weblink bron
    W. Bakker
    “Samen verder in het huwelijk” (24 november 2004), Reformatorisch Dagblad
  4.   Weblink bron “„Katholieke school stuurt leerkracht weg omdat ze niet is gedoopt”” (1 juli 2015), Reformatorisch Dagblad