wereldverbeteraar

  • we·reld·ver·be·te·raar
enkelvoud meervoud
naamwoord wereldverbeteraar wereldverbeteraars
verkleinwoord - -

de wereldverbeteraarm [2]

  1. (politiek) (spottend) iemand die de wereld drastisch op de schop wil nemen.
    • Hoedt u vooral voor al te fanatieke wereldverbeteraars!!! (menigeen is als terrorist en moordenaar geëindigd) 
     Bij deze idéen, welke het Nieuwe Testament, in den persoon van JESUS, nader aan de verbeeldingskragt brengt, komt nog het derde, van een wereldverbeteraar, onder eene, de Joden gewoonlijke, benaaming van eenen MESSIAS of CHRISTUS.[3]
  1.   Weblink bron Weltverbesserer in: Deutsches Wörterbuch von Jacob Grimm und Wilhelm Grimm, Bd. 28, Sp. 1714 op woerterbuchnetz.de
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    Ludwig Georg Bekenn
    “De goddelijkheid des Christendoms, in zoo verre zij begrepen kan worden, (etc.)” (1805), J. van der Heij, p. 109 op delpher.nl