wegversperring door boze boeren
  • weg·ver·sper·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord wegversperring wegversperringen
verkleinwoord

de wegversperringv

  1. iets wat wordt gebruikt om de doorgang op een weg te belemmeren
    • De omgevallen vrachtauto was een wegversperring die pas later op de dag kon worden weggenomen. 
    • De stakende boeren hadden een wegversperring gemaakt met melkbussen.