wegslepen
- weg·sle·pen
- samenstelling van weg en slepen
wegslepen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wegslepen |
sleepte weg |
weggesleept |
zwak -t | volledig |
- door slepen iets of iemand van een plaats verwijderen
- (verkeer) door slepen een voertuig, vaartuig e.d. van een (niet-toegestane) plaats naar een andere plaats brengen
- Als je je auto hebt geparkeerd op een plaats waar dat niet mag, heb je grote kans dat de politie je auto wegsleept.
- [2] wegsleepregeling
zorgen dat iets met heel veel moeite en op het laatste moment toch lukt terwijl het daarvoor dreigde te mislukken
door slepen iets of iemand verwijderen
een voertuig, e.d. van de openbare weg, vaar- of vluchtroute verwijderen
- Het woord wegslepen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wegslepen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be