Nederlands

 
geel bord voor het aangevenvan een wegomlegging
Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·om·leg·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wegomlegging wegomleggingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wegomleggingv

  1. tijdelijke verplaatsing van een weg of route in verband met werkzaamheden, evenementen of andere redenen
    • Want wat doe je als 27-jarige buschauffeur die heeft bewezen een uitstekend chauffeur te zijn, een groot verantwoordelijkheidsgevoel heeft, correct is in de omgang, zijn routes tot in de puntjes bestudeert, de wegomleggingen kent én met passagiers kan omgaan en dan toch maar hooguit een nulurencontract krijgt aangeboden?[2] 
  2. een blijvende verplaatsing van een weg
    • In het voorjaar van 2017 wordt de rijrichting vanuit Amstelveen naar Haarlem verlegd. Het oude snelwegtracé wordt daarna gesloopt en heringericht. Met het project wil Rijkswaterstaat de geluidsoverlast voor Badhoevedorp terugdringen en de luchtkwaliteit verbeteren. Ook moet de wegomlegging zorgen voor minder files waardoor Schiphol en de regio Amsterdam beter bereikbaar zijn.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 04 aug. 2017
  3. de Telegraaf 01 dec. 2016