• weg·lek·ken

weglekken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
weglekken
lekte weg
weggelekt
zwak -t volledig
  1. zodanig lekken van een vloeistof dat je deze niet meer terug kunt winnen en de vloeistof dus verloren is gegaan
    • Van Duin van Recycling Netwerk heeft berekend dat het storten van rubbersnippers op alle Nederlandse kunstgrasvelden leidt tot het weglekken van meer dan 10.000 kilo zink per jaar. [2] 
    • De ChristenUnie Overijssel wil van de 250 oude vuilnisbelten in de provincie af. Het lijkt de statenfractie veiliger en milieuvriendelijker het vuil van de stortplaatsen te recyclen en verbranden voordat schadelijke stoffen weglekken. [3] 
    • De lekke pijp kwam aan het licht bij drukmetingen die AkzoNobel aan diverse oude boringen laat uitvoeren. Bij een aantal oude boringen werden lekke schroefverbindingen gevonden, waardoor in het verleden zowel olie als pekel kon weglekken. De lekkage aan de Hofdijk is de dertiende die sinds augustus 2016 is ontdekt. [4] 
93 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[5]