wedervoeren
- Geluid:
- [1],[2] wedervoeren (hulp, bestand)
- IPA:
- [1],[2] /ˈwedərˌvurə(n)/
- [3] /wedərˈvurə(n)/
- we·der·voe·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
wedervoeren |
voerde weder |
wedergevoerd |
zwak -d | volledig |
vervoeging van |
---|
wedervaren |
wedervoeren
- (verouderd) brengen naar de plaats van herkomst
- Zij belijdt integendeel, dat de wetenschappen, uitgaande van God, goed beoefend en met behulp der genade, tot God wedervoeren. [2]
- (verouderd) antwoorden
- ‘Dat kan niet bestaan’, wedervoeren de geletterden in koor (...) [3]
- meervoud verleden tijd van (verouderd) wedervaren
- Men zou bijna kunnen zeggen dat alle persoonlijke tragische levenservaringen, welke hem wedervoeren, in zekere mate terug zijn te brengen op dien aanleg en dat karakter. [4]
- [1] terugbrengen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ L.J. pr."De katholieke Kerk en de Volkswelvaart. Historisch-apologetische schets." in: Het Belfort. jrg. 11 deel 2 (1896) Drukkerij A. Seffer, Gent; p. 18; geraadpleegd 2015-08-03
- ↑ Ostaijen, P. van (ed. G. Borgers)Verzameld werk. Deel 3: proza. Grotesken en ander proza. 4e druk (1979) Bert Bakker, Amsterdam; p. 75; geraadpleegd 2015-08-03
- ↑ Vriesland, V.E. vanOnderzoek en vertoog 2. (1958) E.M. Querido's Uitgeversmaatschappij, Amsterdam; p. 239; geraadpleegd 2015-08-03
vervoeging van |
---|
wedervaren |
wedervoeren
- meervoud verleden tijd van wedervaren
- Wij wedervoeren.
- Jullie wedervoeren.
- Zij wedervoeren.
- Wij wedervoeren.
- Het woord wedervoeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.