• we·der·spoed
enkelvoud meervoud
naamwoord wederspoed wederspoeden
verkleinwoord - -

de wederspoedm

  1. (verouderd) ernstige pech, toestand met belangrijke tegenslag
     Maar kind, moet ik u dan volop van weelde wensen,
    of zachte wederspoed, die 't pad ter deugden baant?
    [2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    H.K. Poot (ed. M.A. Schenkeveld-van der Dussen)
    “Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten. : Op het verjaren van juffrouw Anna Oudaen” (2009), Bert Bakker, Amsterdam, ISBN 9789035133419, p. 339 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren