wax
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wax
Woordherkomst en -opbouw
- van het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wax | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de wax m
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
waxen |
wax
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waxen
- Ik wax.
- gebiedende wijs van waxen
- Wax!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waxen
- Wax je?
Gangbaarheid
- Het woord wax staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Engels
Uitspraak
enkelvoud | meervoud |
---|---|
wax | waxes |
Zelfstandig naamwoord
wax
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to wax |
he/she/it | waxes |
verleden tijd | waxed |
voltooid deelwoord |
waxed |
onvoltooid deelwoord |
waxing |
gebiedende wijs | wax |
Werkwoord
wax