Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·voor·zie·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord watervoorziening watervoorzieningen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de watervoorzieningv

  1. (waterbeheer) het voorzien in de behoefte aan water, m.n. aan drinkwater
    • Voor de watervoorziening lag aan beide zijden van de keuken een goot voor de in- en uitwatering.[1] 
     Everts woonde begin dit jaar nog in Tokio waar ze meehielp aan de watervoorzieningen rondom alle Olympische locaties. Een avontuurlijke baan in een dynamische stad die geen uit-knop lijkt te hebben.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. De bouwgeschiedenis van het kasteel in Gouda een verfijning van het beeld dat tevoorschijn komt uit de bouwrekeningen in het archief van Blois
  2.   Weblink bron “De camping in plaats van de Olympische Spelen: ‘Dit is natuurlijk het andere uiterste’” (24 juli 2020), de Volkskrant