watervogels
- Geluid: watervogels (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
- wa·ter·vo·gels
- samenstelling van water zn en vogels zn
- watervogel zn met de uitgang -s
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | watervogels | |
verkleinwoord |
de watervogels mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord watervogel
- (vogels) groepen van vogelsoorten die een bepaalde binding aan wetlands (moerassen en wateren) hebben
- meervoudsvorm als officiële benaming (vogels) een clade Aequornithes die een aantal ordes en families van vogels omvat die volgens taxonomisch DNA-onderzoek een gemeenschappelijke voorouder hebben. Een dergelijke groep noemt men een clade. Let wel, het gaat hier dus niet om alle vogels die een bepaalde relatie met water hebben. Er zijn veel meer families van vogels en afzonderlijke vogelsoorten die een relatie met water hebben, maar niet tot deze clade behoren zoals bijvoorbeeld de eenden, zwanen, ganzen en meeuwen. Of een zangvogelsoort als de waterspreeuw
- [2] vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord watervogels staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.