Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·kracht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterkracht waterkrachten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de waterkrachtv / m

  1. arbeidsvermogen dat door stromend of vallend water wordt ontwikkeld, hetzij door gebruik te maken van een hoogteverschil hetzij door gebruik te maken van de stroomsnelheid van water.
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be