waterdoorlatendheid

  • wa·ter·door·la·tend·heid

afleiding van waterdoorlatend met het achtervoegsel -heid

enkelvoud meervoud
naamwoord waterdoorlatendheid waterdoorlatendheden
verkleinwoord

de waterdoorlatendheidv [1]

  1. de mate waarin iets water kan doorlaten
    • De contouren van de wallen en de grachten werden zo duidelijk zichtbaar omdat de waterdoorlatendheid van die plekken beter is dan op onaangeroerde plekken: het gewas dat er boven groeit krijgt meer vocht. Tijdens de extreem droge zomer van 2003 waren de 'groene' contouren van de linie zichtbaar in het gewas. [2] 
  2. het niet waterdicht zijn