• warm·wa·ter·kraan
enkelvoud meervoud
naamwoord warmwaterkraan warmwaterkranen
verkleinwoord

de warmwaterkraanv / m

  1. (huishouden) kraan waar heet water uitstroomt
     De collectoren verwarmen een mengsel van water en koelvloeistof tot zo'n 70 graden. Via een warmtewisselaar vindt de warmte zijn weg naar het stelsel van verwarmingsbuizen en de warmwaterkraan in de huizen.[2]
     Daarop bracht de man zijn zoontje naar de badkamer waar hij hem in een deken wikkelde in zijn buggy. De vader opende de warmwaterkraan om stoom op te wekken, in de hoop dat het als luchtbevochtiger zou werken zodat zijn zoon beter zou kunnen ademen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Grootste 'zonneboiler' verwarmt woonwijk Almere” (21-06-2010), NOS
  3.   Weblink bron
    Tynke Landsmeer
    “Stoombad wordt hoestende peuter (1) fataal” (17-09-2017), Tubantia