• waar·schu·wend
vervoeging van: waarschuwen
verbogen vorm: waarschuwende

waarschuwend

  1. onvoltooid deelwoord van waarschuwen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen waarschuwend waarschuwender waarschuwendst
verbogen waarschuwende waarschuwendere waarschuwendste
partitief waarschuwends waarschuwenders -

waarschuwend [1]

  1. wijzend op een gevaar of nadeel
    • Deze maatregel is een van de manieren waarop Blokhuis hoopt het roken minder aantrekkelijk te maken en het bewustzijn van de schadelijkheid van roken te vergroten. Op de pakjes mag naast de gebruikelijke waarschuwende teksten en foto’s alleen nog de naam van de fabrikant staan en informatie over de soort sigaret. [2] 
    • ,,Het is geen geld. Er wordt nauwelijks meebetaald en de cryptomunten zijn niet algemeen geaccepteerd”, benadrukt de zegsman. De waakhond heeft zich al vaker in waarschuwende zin uitgelaten over de cryptomunten. [3] 
     Het was zo'n onschuldige opmerking dat van iedereen in de kamer alleen Oscar en Ingeborg onraad vermoedden en elkaar snel een waarschuwende blik toewierpen.[4]