vrijstelling
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vrijstelling (hulp, bestand)
- IPA: /ˈvrɛistɛlɪŋ/
Woordafbreking
- vrij·stel·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van vrijstellen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vrijstelling | vrijstellingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de vrijstelling v
- het vrijstellen of vrijgesteld zijn
- (juridisch) eigen risico bij verzekering
Verwante begrippen
- [1] ontheffing, [2] franchise
Hyponiemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord vrijstelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vrijstelling" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be