voorpret
- voor·pret
- samenstelling van voor en pret
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorpret | - |
verkleinwoord | - | - |
- het plezier dat men bij voorbaat heeft, voordat men iets plezierigs beleven gaat
- De voorpret hoort bij mij ook al tot vakantie.
1.
- Het woord voorpret staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorpret" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be