voorbil
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- voor·bil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voorbil | voorbillen |
verkleinwoord | voorbilletje | voorbilletjes |
Zelfstandig naamwoord
- (voeding) voorste bil van een geslacht dier, de dij van een geslacht dier
- ▸ Als de voorbil is opgesneden moet er van ’t spierstuk of nagelhout of van de proeven nog mooie biefstuk zonder pezen klaar gemaakt kunnen worden.[2]
- alleen mv: (anatomie), (eufemisme) vulva, zie: voorbillen
Gangbaarheid
- Het woord 'voorbil' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorbil" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron FrisoKrabbels uit Friesland. Levensbeeld. in: De vee- en vleeschhandel, jrg. 9, nr. 63 (5 december 1924), p. 4 kol. 2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be