• voor·bil·len

de voorbillenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord voorbil
  2. alleen meervoud (anatomie) (eufemisme) geslachtsdeel van vrouw of meisje
     Voorbillen, tjonge Mieke, dat is een woord voor kleine kinderen. Als je ouder wordt noem je dat vagina.[1]
     De dochter van Marjolein leerde op school haar 'plasbips' te vegen. Op scholen hoor je ook nog wel eens het vermaledijde 'voorbillen' of 'voorbips'. De dochter van Ingrid heeft sinds de peuterschool een 'muisje'.[2]
  1.   Weblink bron
    Monique van Roosmalen
    “Dankbare kinderen huilen niet”, ebook (2014), Overamstel Uitgevers, Amsterdam, ISBN 9789044344738, hfst. Opoe
  2.   Weblink bron
    Justine Pardoen
    “Van onderen, yoni, piemelien of plasbips” (7 juli 1999), De Standaard