Nederlands

 
motorblok op de vooras bij voorwielaandrijving
Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·as
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vooras voorassen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de voorasv / m

  1. de as voor de voorwielen van een voertuig
    • De weg was afgesloten voor onderzoek. Door het ontbreken van een vooras was het bergen van de vrachtauto een lastige klus. [2] 
    • Op de vooras is standaard het sperdifferentieel van de Golf GTI Performance gemonteerd. Dat zorgt voor meer tractie en een beter weggedrag in snelle bochten. Over de prijs van deze bijzondere Golf is nog niets bekend. [3] 
    • De bliksemcoup is een verkapte sportwagen. Twee elektromotoren (een op de vooras, een op de achteras) leveren samen 400 pk en 700 newtonmeter koppel, die via aandrijving op alle wielen op de weg worden gebracht met de zoetgevooisde oerkracht waar geen turbodiesel aan kan tippen. [4] 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[5]


Verwijzingen