Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·pre·zen
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen volprezen
verbogen
partitief volprezens

Bijvoeglijk naamwoord

volprezen

  1. van iets dat het veel lof heeft ontvangen; van iets dat het voldoende lof heeft ontvangen
    • Oude, doorleefde boeken inspireren de Britse kunstenaar Harland Miller. En dan met name de omslagen. Zijn vader kocht ze met dozen tegelijk tweedehands op rommelmarkten. Zonder te weten wat hij precies in huis haalde. De verzameling herbergde de meest uiteenlopende genres, van crime noirs tot de meest volprezen klassiekers. „De inhoud van die dozen waren mijn eerste aanraking met kunst”, zegt Miller, geboren in het landelijke, afgelegen, Noord-Engelse Yorkshire. [1] 
    • De meisjes dwarrelen door zijn dagboek heen, net als in zijn nog nooit volprezen Alles in het klein, en hij is heel wat mededeelzamer over zijn liefdes dan Freriks en Meijsing. [2] 
    • Waar in de kleine gemeenten de altijd volle zalen dubbel slaan van het lachen als de bakker op de hoek wordt gepersifleerd, daar moeten de grotere plaatsen zich bedienen van meer wereldse zaken. Het Oldenzaalse gezelschap SNOR valt ondanks de stadse status eerder in die eerste categorie, want ondank dat de Stichting Nieuwe Oldenzaalse Revue nadrukkelijk haar meest recente schepsel 'Wiedzeert' als muziektheaterproductie presenteert, heeft het toch alle kenmerken van de alom volprezen plaatsgebonden revue. [3] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. NRC Ivo Buigues Nieuwenhuizen 22 september 2010 Het lijkt een normaal boek
  2. NRC P.M. Reinders 23 april 1993 Martin Ros Martin Ros: Liefde en ouderdom.
  3. Tubantia 11-12-08 Sentiment voert boventoon bij muziektheater SNOR
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be