volgeling

Nederlands

Een volgeling [2]

Uitspraak

• Geluid:  volgeling    (hulp, bestand)
• IPA: /'vɔlɣəlɪŋ/

Woordafbreking

• vol·ge·ling

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van volgen met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -e-

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	volgeling	volgelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de volgeling m

1. iemand die een -vaak godsdienstig- leider volgt

   • Hij was een volgeling van Sai Baba. 

2. (vlinders) bepaald soort nachtvlinder, Noctua comes 

Hyperoniemen

• uilen, vlinders, insecten, zespotigen, geleedpotigen, dieren

Verwante begrippen

• zwartpuntvolgeling

Hyponiemen

• legervolgeling

Afgeleide begrippen

• volgelinge, volgelingschap

Vertalingen

    1. iemand die een -vaak godsdienstig- leider volgt   

Engels: follower (en), disciple (en)

Spaans: seguidor (es), discípulo (es)

Gangbaarheid

• Het woord volgeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "volgeling" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.