voldongen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vol·don·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vol en dongen [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | voldongen |
verbogen | |
partitief | voldongens |
Bijvoeglijk naamwoord
voldongen
- uitgemaakt, beslist, vooral in de combinatie dat is een voldongen feit
- Het is nu eenmaal een voldongen feit dat jij niet de directeur wordt, daar kun je je beter bij neerleggen.
- Helaas is het een voldongen feit dat U niet meer genezen kunt worden.
Gangbaarheid
- Het woord voldongen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voldongen" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ voldongen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be