• vo·la·tiel
  • uit het Latijn
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen volatiel volatieler volatielst
verbogen volatiele volatielere volatielste
partitief volatiels volatielers -

volatiel [1]

  1. makkelijk verdampend
     Deze polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) met zware metalen op hun oppervlak zijn bovendien semi-volatiel. Dat betekent dat ze vooral bij lage temperaturen gemakkelijk overgaan van een gasvormige naar een deeltjes-vormige toestand.[2]
  2. (figuurlijk) heel snel in waarde veranderend
     Volgens de Nederlander is de waarde van de bitcoin extreem volatiel, waardoor zijn gebruik als valuta wordt ondermijnd.[3]
     Komend jaar is volgens Van Boxmeer uitdagend. ,,Het landschap in 2019 blijft onzeker en volatiel”, hield hij een slag om de arm. Desalniettemin verwacht hij een groei van rond de 5 procent.[4]


59 % van de Nederlanders;
72 % van de Vlamingen.[5]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Erik Kouwenhoven
    “‘Dodelijk fijnstof-deeltje dat zich door niets laat tegenhouden rukt op’” (01-11-2018), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Sander van Mersbergen
    “Cryptomunten kelderen in waarde na angst voor Aziatisch ingrijpen” (16-01-2018), Tubantia
  4.   Weblink bron
    David Bremmer
    “Biergigant Heineken scoort met alcoholvrij” (13-02-2019), Tubantia
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be