voetveeg met tekst
  • voet·veeg
  • In de betekenis van ‘iem. die alles moet verduren’ voor het eerst aangetroffen in 1561 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord voetveeg voetvegen
verkleinwoord voetveegje voetveegjes

de voetveegv / m [2]

  1. deurmat waaraan mensen hun schoenen schoonvegen voor ze het huis ingaan
  2. (figuurlijk) iemand die helemaal onderaan de maatschappelijke ladder staat en alles van iedereen moet verdragen
    • Het bastaardkind (Jacob Jutte) blijft bijna elke scène in beeld. Hij kijkt toe hoe zijn vader als voetveeg wordt behandeld en hoe zijn moeder door andere vrouwen wordt uitgesloten.[3] 
    • De vrouw raakt geïntrigeerd door de zwijgzame indringer en reconstrueert zijn verhaal. Ook zij heeft het nodige te verduren gehad. Haar enige zoon is in de oorlog gestorven en haar man behandelt haar als voetveeg.[4] 
  • een voetveeg zijn
iemand die vervelende klusjes moet doen
  • iemands voetveeg zijn
het slaafje zijn van iemand
98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[5]