voetval
- voet·val
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | voetval | voetvallen |
verkleinwoord |
de voetval m
- op één of twee knieën gaan zitten als teken van eerbied of onderwerping
- ▸ De Eurotop heeft niet alleen niets opgeleverd, Europa boldert voort in de richting van een crisis die zijn weerga niet kent. En de voetval voor de Duitse eisen effent de weg naar economische stagnatie en sociale chaos.[3]
- (religie) kapelletje waarbij een gebed doet en deel uitmaakt van een kruisweg
- ▸ Tijdens een smakelijke lunch bestuderen we de fietskaart. Vanaf knooppunt 32 geeft de kaart twee pijltjes aan en dat staat voor 'steile helling'. Maar met de juiste fiets met versnellingen en een beetje conditie blijkt de steilte op de Kollenberg (kolle betekent heks) wel mee te vallen. De berg ligt op een uitloper van het plateau van Doenrade, op zich weer een uitloper van de Ardennen. Onderweg trappen we langs zeven voetvallen (kapelletjes) die het leven van Jezus uitbeelden. Boven staat de Sint-Rosakapel.[4]
- Het woord voetval staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voetval" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ voetval op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Steven Adolf“'Het ergste moet nog komen voor Europa'” (03-02-2012), Tubantia
- ↑ Weblink bron RUTGER VAN DEN HOOFDAKKER“Rondje om de kerk” (12 jul. 2014), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be