(verouderd) onregelmatig afgescheurd of afgebroken stuk
▸⧖ „Henk, we boffen, riep nu vader; Die direct een poging deed, Om den vlieger op te vangen. Licht was hij nog goed, wie weet? Maar toen vader ’t ding gepakt had, Zag hij niets dan vlard’ en vel! Om zijn spijt wat te verbergen, Zei hij toen: „Dat dacht ik wel…![2]
▸⧖ MEendy vry Neerlands volck u inde schauw te decken Vant lommerich bestandt, en zitten zacht en stil, En roemen van u staet? Neen vryelijck, ick wil V borgerlijcke stant eendrachtich int volharden Ontrusten, of met een scheuren in duysent vlarden;[3]
De losgeslagen vlieger in: Algemeen handelsblad voor Nederlandsch-Indië, jrg. 8 nr. 49 (13 juni 1931), Cosmos, Semarang, p. 20 (Ons knus kinderkrantje 4) kol. 2
↑Weblink bron “Vlaerdings redenrijck-bergh.” (1617), Kornelis Fransz., Amsterdam, fol. O2v