vistas
Niet te verwarren met: vista's |
- vis·tas
- samenstelling van vis en tas zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vistas | vistassen |
verkleinwoord | vistasje | vistasjes |
- buidel of koffertje met benodigdheden voor het hengelen
- Gloria legt op elk bord twee boterhammen en stopt dan een half witbrood in haar vistas. [1]
- Het woord 'vistas' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vistas" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Graaf, H. de"Is er al post?" in: Hollands Maandblad 458, jrg. 27 nr. 1 (januari 1986) Stichting Hollands Weekblad, Den Haag; p. 6; geraadpleegd 2017-05-27
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
vervoeging van |
---|
vestir |
vistas
- aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vestir
- gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van vestir
vervoeging van |
---|
vestirse |
vistas