viraal
- vi·raal
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | viraal | viraler | viraalst |
verbogen | virale | viralere | viraalste |
partitief | viraals | viralers | - |
viraal
- (medisch) door een virus veroorzaakt
- iets dat via het internet als een lopend vuurtje gaat
- De door Böhmermann verspreide video ging viraal en werd ook opgepikt door de grote Duitse media. [1]
- [1] antiviraal, postviraal
- Het woord viraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "viraal" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ www.krapuul.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be