vijf en een half
- Geluid: vijf en een half (hulp, bestand)
- IPA: /ˈvɛifɛnənˌhɑləf/
- vijf en een half
vijf en een half
- 5½ (of 5,5); het getal halverwege tussen vijf en zes
- Zij had nog vijf en een half liter benzine in de tank.
- De helft van elf is vijf en een half.
- Als zelfstandig naamwoord wordt vijf-en-een-half aan elkaar geschreven.[1]
- Hij had voor zijn proefwerken een vijf-en-een-half en twee zevens.
- Het woord vijf en een half staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ 1,0 1,1 Twee-en-een-half / tweeëneenhalf / twee en een half / tweeënhalf op website: Taaladvies.net; geraadpleegd 2017-02-07