vierhonderdentwintig
0 | 4 | 2 | 0 |
vierhonderdentwintig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: vierhonderdentwintig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌvirhɔndərtɛnˈtwɪntəx / (6 lettergrepen)
- vier·hon·derd·en·twin·tig
- samenstellende samenstelling van vierhonderd ht, en vw en twintig ht
vierhonderdentwintig
- "420", langere vorm van vierhonderdtwintig, vierhonderd plus twintig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De inzameling heeft vierhonderdentwintig euro en vijftig cent opgebracht.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- De hoofdprijs van de verloting valt op lot vierhonderdentwintig.
- om een hoeveelheid aan te geven
- vierhonderdtwintig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "vierhonderdentwintig" wordt zelden gebruikt)[1] [2]
rangtelwoord
hooftelwoord samengesteld met "vierhonderdentwintig" ht als linkerdeel
- Het woord 'vierhonderdentwintig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)