• ver·won·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verwonden
verwondde
verwond
zwak -d volledig

verwonden

  1. overgankelijk lichamelijk letsel veroorzaken
    • De pijl verwondde de ruiter. 
  2. wederkerend lichamelijk letsel oplopen
    • Hij viel in het prikkeldraad en verwondde zich lelijk. 
vervoeging van
verwinden

verwonden

  1. meervoud verleden tijd van verwinden
    • Wij verwonden. 
    • Jullie verwonden. 
    • Zij verwonden. 
  2. voltooid deelwoord van verwinden
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be