• ver·wach·tings·vol
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verwachtingsvol verwachtingsvoller verwachtingsvolst
verbogen verwachtingsvolle verwachtingsvollere verwachtingsvolste
partitief verwachtingsvols verwachtingsvollers -

verwachtingsvol

  1. met veel verwachtingen
    • De verwachtingsvolle kinderen zagen uit naar de komst van Sinterklaas en zijn Pieterbaas. Ze hoopten ook dit jaar weer veel snoep te krijgen.