vervoermaatschappij
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·voer·maat·schap·pij
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vervoer zn en maatschappij zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vervoermaatschappij | vervoermaatschappijen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de vervoermaatschappij v
- (economie) (verkeer) bedrijf dat zich bezighoudt met het transport van mensen of goederen
- ▸ Een rolstoelgebruiker uit Den Haag zegt in de krant dat hij vooral met de Haagse vervoermaatschappij HTM problemen heeft: "Soms negeren chauffeurs me als ik alleen bij de halte sta. Dan steek ik mijn hand op, maar rijdt de bus gewoon door."[2]
- ▸ De Vlaamse vervoermaatschappij De Lijn betaalde chauffeurs 50 euro bruto per dag extra als ze ondanks de terreurdreiging op Brussel zouden blijven rijden. De premie werd uitgekeerd van maandag tot donderdag.[3]
- ▸ Zelfs de stadsbussen van de Parijse vervoermaatschappij RATP rijden door, terwijl toch echt besloten was dat ze even zouden stilhouden.[4]
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
1. bedrijf dat zich bezighoudt met het transport van mensen of goederen
Gangbaarheid
- Het woord vervoermaatschappij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Bus nog vaak niet toegankelijk voor rolstoelers of chauffeur rijdt door” (30-05-2017), NOS
- ↑ Weblink bron “'Bibberpremie' Belgische buschauffeurs afgeschaft” (28-11-2015), NOS
- ↑ Weblink bron Hans Brom“Niet heel Parijs staat stil bij aanslagen” (16-11-2015), NOS