vervoegen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·voe·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vervoegen |
vervoegde |
vervoegd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
vervoegen
- overgankelijk, (taalkunde) omvormen van een werkwoord om wijze, tijd en persoon uit te drukken
- Nederlanders die Duits willen leren, vinden het vaak makkelijk om de Duitse werkwoorden te vervoegen.
- zich ergens naar begeven
- zich ergens bijvoegen, zich ergens bij aansluiten
Verwante begrippen
Vertalingen
1. omvormen van een werkwoord om wijze, tijd en persoon uit te drukken
Gangbaarheid
- Het woord vervoegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "vervoegen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be