Nederlands

 
van 't Sant vertrouweling van Koningin Whilhelmina en Julinana
Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·trou·we·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vertrouweling vertrouwelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vertrouweling m [2]

  1. iemand die men zo goed vertrouwt, dat men geheimen met die persoon kan delen en op die persoon kan rekenen als medestander in de strijd
    • Maandag werd er een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen Lee, omdat hij wordt verdacht van het betalen van 43 miljard won (34 miljoen euro) aan steekpenningen aan de voormalige president Park Geun-hye en haar vertrouweling Choi Soon-sil om steun te verkrijgen voor een omstreden fusie. Ook zou de 48-jarige Lee onder ede hebben gelogen tijdens een parlementaire hoorzitting en geld hebben verduisterd. [3] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen