vertrouweling
- ver·trou·we·ling
- Naamwoord van handeling van vertrouwen met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -e- [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vertrouweling | vertrouwelingen |
verkleinwoord |
de vertrouweling m
- iemand die men zo goed vertrouwt, dat men geheimen met die persoon kan delen en op die persoon kan rekenen als medestander in de strijd
- Maandag werd er een arrestatiebevel uitgevaardigd tegen Lee, omdat hij wordt verdacht van het betalen van 43 miljard won (34 miljoen euro) aan steekpenningen aan de voormalige president Park Geun-hye en haar vertrouweling Choi Soon-sil om steun te verkrijgen voor een omstreden fusie. Ook zou de 48-jarige Lee onder ede hebben gelogen tijdens een parlementaire hoorzitting en geld hebben verduisterd. [3]
- Het woord vertrouweling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vertrouweling" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ vertrouweling op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Sam de Voogt 18 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be