vertegenwoordigen
- ver·te·gen·woor·di·gen
- In de betekenis van ‘handelen in naam van een ander’ voor het eerst aangetroffen in 1798 [1]
- Afgeleid van tegenwoordig met het voorvoegsel ver-
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vertegenwoordigen |
vertegenwoordigde |
vertegenwoordigd |
zwak -d | volledig |
vertegenwoordigen
- overgankelijk spreken of aanwezig zijn in naam van een groep of organisatie
- De prins vertegenwoordigde het Koninklijk Huis bij de begrafenis.
- ▸ Een recordaantal nummers is dit jaar ingezonden om Nederland te vertegenwoordigen op het Eurovisie Songfestival in Malmö. Volgens omroep AVROTROS, die verantwoordelijk is voor de inzending, gaat het om meer dan 600 liedjes.[2]
- [1] representeren
1.
|
- Het woord vertegenwoordigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vertegenwoordigen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "vertegenwoordigen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “Recordaantal inzendingen voor Nederlandse act op Eurovisie Songfestival” (1 oktober 2023), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be