(klemtoonhomogram)

  • ver·strek·kend
vervoeging van: verstrekken
verbogen vorm: verstrekkende

verstrékkend

  1. onvoltooid deelwoord van verstrékken
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verstrekkend verstrekkender verstrekkendst
verbogen verstrekkende verstrekkendere verstrekkendste
partitief verstrekkends verstrekkenders -

vérstrekkend

  1. met grote reikwijdte
    • Dat had verstrekkende gevolgen voor de landbouw. 
     Ik liep er wat dichter naartoe om te zien wat er aan de hand was en zag twee Park Rangers, federale politieagenten met verstrekkende bevoegdheden.[1]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be