Nederlands

Uitspraak
  • IPA: /vərˈsprɪŋə(n)/, /ˈvɛrˌsprɪŋə(n)/

(klemtoonhomogram)

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·sprin·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verspringen
/vərˈsprɪŋə(n)/
versprong
/vərˈsprɔŋ/
versprongen
/vərˈsprɔŋə(n)/
klasse 3 volledig

Werkwoord

versprìngen

  1. ergatief plotseling een andere stand innemen
    • De wijzer van de klok versprong en het nieuwe jaar was een feit. 
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verspringen
/ˈvɛrˌsprɪŋə(n)/
sprong ver
/ˌsprɔŋ ˈvɛr/
vergesprongen
/ˈvɛrɣəˌsprɔŋə(n)/
klasse 3 volledig

Werkwoord

vèrspringen

  1. inergatief, (sport) het sprongsgewijs afleggen van een zo groot mogelijke afstand
    • Er werd onder andere vergesprongen en hardgelopen. 
    • Lewis sprong, door de wind geholpen, 8,83m ver. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be