versprongen
- Geluid: versprongen (hulp, bestand)
- ver·spron·gen
- vervoeging van verspringen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling i-o (IPAː /ɪ/ - /ɔ/)
vervoeging van |
---|
verspringen |
versprongen
- meervoud verleden tijd van verspringen
- Wij versprongen.
- Jullie versprongen.
- Zij versprongen.
- Wij versprongen.
- voltooid deelwoord van verspringen
- [1] sprongen ver
- [2] vergesprongen
vervoeging van |
---|
verspringen |
versprongen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van verspringen
- ...dat wij versprongen.
- ...dat jullie versprongen.
- ...dat zij versprongen.
- ...dat wij versprongen.
- Het woord versprongen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.