versnoepen
- Geluid: versnoepen (hulp, bestand)
- ver·snoe·pen
versnoepen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
versnoepen |
versnoepte |
versnoept |
zwak -t | volledig |
- door snoepen opmaken
- Van mijn moeder kreeg ik twee gulden mee. Een retourtje Amsterdam was een piek, het jongenskaartje vijftig cent en de overgebleven twee kwartjes mocht ik versnoepen. Zo heette dat toen.[2]
- Honderden ondernemers uit de snack- en zoetwarenindustrie werden met hun partner op identieke wijze verwend. Het mocht best wat kosten, want het gaat hier om een welvarende bedrijfstak met een omzet van ruim zes miljard gulden - ja, zoveel versnoepen wij in Nederland in een jaar.[3]
- iets wat prettig is verkwisten zodat je het niet meer kunt gebruiken
- van voedsel snoep maken
- Uit de jubileumuitgave: "Een goed voorbeeld van de blur tussen lekker en gezond is de zuivel die versnoept. Dat wil zeggen, die steeds lekkerder wordt. Bijvoorbeeld: de huidige generatie fruityoghurts, is dat nu snoep of voeding? Laten we het erop houden dat het verwenfood is. Of food-snoep." Ook aangeklede Liga's als Switchen en Evergreens zijn volgens deze theorie een blur tussen snoep en food. "Je kan zeggen dat koek stevig verfoodt." Samenvattend: "Versnoepende zuivel, food-snoep. Verwen-food. Snoep-food. Snoep zo gezond dat het food wordt. Food zo lekker dat het snoepen wordt."[4]
- [1] opmaken, verkwisten
1. door snoepen opmaken
- Het woord versnoepen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Youp 19 juli 2008
- ↑ NRC Frits Abrahams 19 november 1999
- ↑ NRC Monique Snoeijen 22 december 1999